Introductie
Mr. M.I. Peerboom-van Drunick is docent/ onderzoeker Privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Zij verzorgt onderwijs in verschillende vakken zowel in de bachelor als in de master. In haar onderwijs richt zij zich vooral op het personen- en familierecht, het relatievermogensrecht en het erfrecht. Haar onderzoek richt zich op het spanningsveld tussen het contractenrecht en het familierecht.
Curriculum vitae
Mirella Peereboom-van Drunick (1975) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Leiden. Zij is afgestudeerd in het strafrecht, maar heeft deze afstudeerichting aangevuld met verschillende civielrechtelijke vakken zoals onder meer sociaal recht, burgerlijk procesrecht, burgerlijk recht, en diverse keuzevakken zoals vreemdelingenrecht, internationaal bedrijfsmanagement, forensische psychiatrie, forensische expertise, jeugd gezin & seksualiteit, jeugdrecht en juridisch Engels. Vanaf 2002 is zij werkzaam geweest als (senior) juridisch medewerker bij de familiekamer van de rechtbank en het gerechtshof in Den Haag. In janauri 2010 is zij begonnen als docent bij de afdeling Privaatrecht van de UvA.
Relevante nevenfuncties
Mirella is raadheer plaatsvervanger bij de familiekamer van het gerechtshof 's Hertogenbosch en maakt deel uit van de redactie van Estate Planner Digitaal (EPD).
Onderwijs
Mirella geeft veel onderwijs op het terrein van het Nederlands Privaatrecht, zoals goederenrecht, contractenrecht, aansprakelijkheidsrecht, personen- en familierecht, relatievermogensrecht en erfrecht. Zij vindt het belangrijk dat haar onderwijs studenten aanzet tot kritisch denken en probeert studenten door middel van actieve onderwijsvormen daartoe aan te zetten. Persoonlijke aandacht voor studenten is belangrijk.
* Scriptiebegeleiding over onderwerpen op het terrein van het personen- en familierecht, relatievermogensrecht en erfrecht.
Onderzoek
In september 2018 is Mirella begonnen met het schrijven van haar proefschrift over het spanningsveld tussen het contractenrecht en het familierecht. Haar onderzoek richt zich met name op de vraag of het wenselijk is het afstammingsrecht in Nederland te contractualiseren.